Begroting Rotterdam 2019

Met nieuwe energie bouwen aan de stad van morgen

Weerstandsvermogen en risicobeheersing Pagina 101

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

De paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing geeft inzage in de ontwikkeling van het weerstandvermogen, waarbij de financiële risico’s worden afgezet tegen de weerstandscapaciteit die beschikbaar is om ze op te vangen.

Beleid

De gemeente Rotterdam wil voorkomen dat elke niet begrote, financiële tegenvaller direct dwingt tot bezuinigen, zonder dat hiertoe een onnodig hoge, financiële buffer wordt aangehouden. Hiertoe wordt periodiek geïnventariseerd welke majeure financiële risico’s (groter dan € 1,0 mln) de gemeente loopt, waarvoor geen beheersmaatregelen of voorzieningen zijn getroffen en geen verzekering is afgesloten. Op basis hiervan wordt door middel van risico-simulatie de benodigde weerstandscapaciteit bepaald en afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. Het beleid is erop gericht om de verhouding tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit (i.c. het weerstandsvermogen) ten minste 1,00 te laten zijn.

Risico's

In onderstaande tabel worden de voornaamste financiële risico’s (>= 1 mln) weergegeven en toegelicht. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen kwantificeerbare en niet-kwantificeerbare risico’s. Per risico is een inschatting gemaakt van de kans dat het risico optreedt, de financiële gevolgen en het jaar waarin de gemeente het risico loopt.

Op basis van dit overzicht is de benodigde weerstandscapaciteit berekend. Deze berekening is voor het gros van de risico's gemaakt met behulp van een risicosimulatiemodel, waarbij is uitgegaan van een zekerheidspercentage van 95%. Dit wil zeggen dat de benodigde weerstandscapaciteit in 95% van de gevallen toereikend is om de risico’s te dekken.

De benodigde weerstandscapaciteit in verband met de risico's inzake grondexploitaties en borgstellingen en garanties wordt afzonderlijk berekend, met behulp van een model dat op deze specifieke risico's is toegesneden.

Onderstaande tabel laat de ontwikkeling van de benodigde weerstandscapaciteit in de periode 2018-2022 zien. In vergelijking met de voorgaande jaren valt de benodigde weerstandscapaciteit lager uit. Dit wordt met name verklaard door een andere berekeningswijze van de benodigde weerstandscapaciteit inzake het renterisico. Tot 2018 stelde de gemeente zich ten doel om de omslagrente, waarmee de gemeentelijke rentelasten aan de gemeentelijke activiteiten worden toegerekend, over een periode van vier jaren gelijk te houden. Hiertoe werd het renterisico over de periode van vier jaren cumulatief berekend. De financieringsreserve had als doel om dit renterisico af te dekken en was onderdeel van de beschikbare weerstandscapaciteit. Met ingang van 2018 is het wettelijk voorgeschreven dat de omslagrente de werkelijke rentelasten volgt. Als gevolg hiervan is de financieringsreserve opgeheven en wordt de benodigde weerstandscapaciteit inzake het renterisico niet meer cumulatief berekend over een periode van vier jaren, maar telkens over het betreffende jaar. Dit is consistent met de wijze waarop de benodigde weerstandscapaciteit van de andere risico's wordt berekend.

Benodigde weerstandscapaciteit

Benodigde weerstandscapaciteit       
(bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar)2016201720182019202020212022
Benodigde weerstandscapaciteit 277 305 205 197 203 212 213

De stijging van de benodigde weerstandscapaciteit in 2017 had meerdere oorzaken, maar ook hier vervulde het renterisico een prominente rol.

Beschikbare weerstandscapaciteit

De beschikbare weerstandscapaciteit wordt met ingang van de nieuwe bestuursperiode (vanaf 2018) voorzichtiger berekend dan voorheen. Waar voorheen ook het vrij aanwendbare deel van alle bestemmingsreserves en een deel van de stille reserves bij de berekening werden betrokken, wordt vanaf heden - voorzichtigheidshalve - nog slechts gerekend met de volgende bestanddelen:

  • De algemene reserve;
  • De bestemmingsreserves die zijn gevormd om een specifiek financieel risico af te dekken (kortweg aangeduid als: de risicoreserves);
  • De wettelijk verplichte stelpost voor onvoorziene lasten (kortweg aangeduid als: stelpost onvoorzien).

Met deze wijziging wordt beter aangesloten bij het primaire doel van het weerstandsvermogen: het opvangen van plotselinge, niet begrote financiële tegenvallers, zonder dat er direct moet worden bezuinigd. Stille reserves lenen zich in de praktijk niet of nauwelijks voor het opvangen van plotselinge financiële tegenvallers, omdat ze niet per direct gerealiseerd kunnen worden. En het aanwenden van bestemmingsreserves, die voor een specifiek doel worden aangehouden, moet de facto worden opgevat als een bezuiniging.

Met de wijziging wordt bovendien beter aangesloten bij de wijze waarop de andere G4-gemeenten de beschikbare weerstandscapaciteit berekenen.

Dit geeft het volgende beeld:

Beschikbare weerstandscapaciteit        
(bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar)20162017 20182019202020212022
Risicoreserves 205 226 95 88 88 88 88
Financieringsreserve1 79 82 0 0 0 0 0
Kredietrisicoreserve 64 68 69 70 70 70 70
Bestemmingsreserve WWB meerjarig 35 69   23 15 15 15 15
Bestemmingsreserve Decentralisatie AWBZ 28 7   3 3 3 3 3
Bestemmingsreserve Tweedelijns Wmo en Jeugdhulp 0 0   0 0 0 0 0
Algemene reserve 148 77 177 141 135 134 133
Stelpost onvoorzien 4 1 0 1 1 1 1
               
Vrij aanwendbaar deel overige bestemmingsreserves 498 485 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Stille reserves 5050 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Beschikbare weerstandscapaciteit 865 838 272 230 223 223 221

1:Opgeheven per 1 januari 2018

Weerstandsvermogen

Conform coalitieakkoord wordt met ingang van de nieuwe bestuursperiode gestuurd op een weerstandsvermogen van minimaal 1,00, passend bij de financiële risico's die de gemeente loopt. Dit houdt in dat de beschikbare weerstandscapaciteit voldoende is om de financiële risico's op te vangen. Met andere woorden: de beschikbare weerstandscapaciteit is tenminste gelijk aan de benodigde weerstandscapaciteit.

Onderstaande tabel laat zien hoe het weerstandsvermogen zich in de periode 2018-2022 naar verwachting ontwikkelt. Hoewel het weerstandsvermogen gestaag daalt, zal de gemeente in alle jaren over voldoende weerstandsvermogen beschikken. Hiermee wordt voldaan aan het coalitieakkoord.

De vergelijking met voorgaande jaren gaat mank. De beschikbare weerstandscapaciteit wordt met ingang van de nieuwe bestuursperiode conservatiever berekend dan voorheen. Hiermee wordt beter aangesloten bij het primaire doel van het weerstandsvermogen: het opvangen van niet begrote financiële tegenvallers, zonder dat er direct moet worden bezuinigd. En er wordt beter aangesloten bij de wijze waarop de andere G4-gemeenten de berekening maken. Ook de benodigde weerstandscapaciteit wordt met ingang van de nieuwe bestuursperiode anders berekend. De toelichting op de gewijzigde berekeningen is terug te vinden in de onderdelen 'risico's' en 'beschikbare weerstandscapaciteit'.

Weerstandsvermogen        
(bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar)2016201720182019202020212022
Beschikbare weerstandscapaciteit865838272230223223221
Benodigde weerstandscapaciteit277305205197203212213
Weerstandsvermogen3,122,751,331,171,101,051,04
Norm gemeente Rotterdam o.g.v. Coalitieakkoord 2018-2022: minimaal 1,0

Wettelijk voorgeschreven kengetallen

Onderstaand worden uitsluitend de financiële kengetallen weergegeven die op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording moeten worden vermeld in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing. Het complete overzicht van alle door de gemeente Rotterdam gehanteerde financiële kengetallen, inclusief toelichting, is terug te vinden in het onderdeel Financiële kengetallen.

Verplichte financiële kengetallen o.g.v. BBV2016201720182019202020212022
Netto schuldquote 71,5% 56,3% 61,0% 68,9% 74,6% 77,1% 77,2%
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen 43,6% 44,9% 53,9% 62,2% 68,4% 71,3% 72,0%
Solvabiliteitsratio 28,4% 31,1% 27,3% 23,5% 21,5% 20,7% 20,7%
Structurele exploitatieruimte 5,5% 3,6% 1,9% 1,2% 5,0% 3,9% 3,6%
Grondexploitatie -4,2% -4,5% -5,5% -7,1% -6,8% -6,1% -5,7%
Belastingcapaciteit 100% 99% 99% 103% n.v.t. n.v.t. n.v.t.