Begroting Rotterdam 2019

Met nieuwe energie bouwen aan de stad van morgen

Financiële kengetallen Pagina 104

Beleid

De basis voor houdbare gemeentefinanciën is gelegen in een meerjarenbegroting die structureel en reëel in evenwicht is. Houdbare gemeentefinanciën vergen echter meer dan dat. Zo wil de gemeente in geval van financiële tegenslag voldoende mogelijkheden hebben om de eerste klappen op te vangen.

De houdbaarheid van de gemeentefinanciën kent twee aspecten:

  • Voldoende weerbaarheid. Het betreft de mogelijkheden om op korte termijn financiële klappen te kunnen incasseren zonder direct in de begroting en daarmee in de beleidsambities te hoeven ingrijpen.
  • Voldoende flexibiliteit van de begroting. Het betreft de snelheid waarmee de lasten kunnen worden verlaagd en de baten kunnen worden verhoogd. De flexibiliteit van de begroting (ook wel wendbaarheid genoemd) wordt beperkt door verplichtingen die voor meerdere jaren zijn of worden aangegaan. Het gaat dan om bijvoorbeeld verplichtingen als gevolg van schulden (rente en aflossing van opgenomen geldleningen), kapitaallasten van investeringen, apparaatslasten, beheer- en onderhoudslasten.

Voor de houdbaarheid van de gemeentefinanciën zijn weerbaarheid en flexibiliteit dus belangrijke termen. Wenselijk is dat de gemeenteraad een integraal beeld krijgt van de consequenties van beslissingen voor de houdbaarheid van de begroting. Kengetallen kunnen de gemeenteraad ondersteunen bij het maken van afwegingen. Onderstaande tabel geeft weer welke kengetallen hiervoor worden gebruikt. Met uitzondering van de kapitaallastenratio zijn alle kengetallen wettelijk voorgeschreven. Behoudens de kasgeldlimiet en de renterisiconorm zijn de wettelijk voorgeschreven kengetallen niet van een wettelijke norm voorzien. Wel heeft de provincie Zuid-Holland, in zijn rol van financieel toezichthouder, zogeheten 'signaalwaarden' geïntroduceerd.

Reguliere exploitatiesaldo

Het reguliere exploitatiesaldo betreft het verschil tussen de lasten en de baten. Het reguliere exploitatiesaldo voor de jaren 2019-2022 is begroot op 0. De exploitatiebegroting is daarmee meerjarig in evenwicht.

Tekst

Reguliere exploitatiesaldo (bedragen x € 1 mln)2016201720182019202020212022
Baten exclusief onttrekkingen aan reserves 3.366 3.473 3.379 3.321 3.272 3.219 3.208
Lasten exclusief toevoegingen aan reserves 3.366 3.563 3.538 3.424 3.325 3.243 3.211
Onttrekkingen aan reserves 264 356 338 153 113 66 54
Toevoegingen aan reserves 174 236 178 50 59 42 52
Reguliere exploitatiesaldo 89 30 0 0 0 0 0

Structurele exploitatiesaldo

De Gemeentewet schrijft voor dat de begroting structureel in evenwicht is. Hiervan kan worden afgeweken indien aannemelijk kan worden gemaakt dat het structurele evenwicht in de komende jaren tot stand zal worden gebracht. Om te kunnen vaststellen of aan dit wettelijke voorschrift wordt voldaan, wordt het structurele exploitatiesaldo gepresenteerd. Het structurele exploitatiesaldo betreft het verschil tussen de structurele lasten en de structurele baten. Verwacht wordt dat in de jaren 2019-2022 sprake zal zijn van een positief structureel exploitatiesaldo. Hiermee wordt dus voldaan aan het wettelijke voorschrift. Indien de begroting niet structureel in evenwicht is, kan de Provincie Zuid-Holland besluiten om de gemeente onder verscherpt toezicht plaatsen.

In onderstaande tabel is het saldo van structurele baten en lasten nominaal weergegeven en als percentage van de totale baten.

Structurele exploitatiesaldo (bedragen x € 1 mln)201620172018*2019202020212022
Structurele baten exclusief mutatie reserves 3.173 3.035 2.590 3.056 3.113 3.107 3.087
Structurele lasten exclusief mutatie reserves 2.963 2.905 2.510 3.032 2.985 2.998 2.986
Structurele onttrekkingen aan reserves 5 5 6 49 69 48 44
Structurele toevoegingen aan reserves 30 11 25 35 32 31 30
Structurele exploitatiesaldo 185 124 61 39 164 126 114
Totale baten (exclusief mutatie reserves) 3.366 3.473 3.225 3.321 3.272 3.219 3.208
Structurele exploitatiesaldo 5,5% 3,6% 1,9% 1,2% 5,0% 3,9% 3,6%
Gemeentewet: structureel exploitatiesaldo is >= 0       
* cijfers 2018 zijn ontleend aan de programmabegroting 2018

Weerstandsvermogen

Het weerstandsvermogen geeft een indicatie van de mate waarin de gemeente in staat is om niet begrote financiële tegenvallers op te vangen, zonder de noodzaak om direct te bezuinigen. De benodigde weerstandscapaciteit wordt bepaald op basis van een inventarisatie en analyse van de risico’s die de gemeente loopt. De beschikbare weerstandscapaciteit wordt met ingang van de nieuwe bestuursperiode conservatiever berekend dan voorheen. Hiermee wordt beter aangesloten bij het primaire doel van het weerstandsvermogen: het opvangen van niet begrote financiële tegenvallers, zonder dat er direct moet worden bezuinigd. En er wordt beter aangesloten bij de wijze waarop de andere G4-gemeenten de berekening maken. Ook de benodigde weerstandscapaciteit wordt met ingang van de nieuwe bestuursperiode anders berekend. Voor een meer uitgebreide toelichting op dit kengetal wordt verwezen naar de Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing.

In het Coalitieakkoord 2018-2022 is afgesproken dat het weerstandsvermogen minimaal 1,00 bedraagt. Met de voorliggende begroting wordt aan deze afspraak voldaan.

Tekst

Weerstandsvermogen        
(bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar)2016201720182019202020212022
Beschikbare weerstandscapaciteit865838272230223223221
Benodigde weerstandscapaciteit277305205197203212213
Weerstandsvermogen3,122,751,331,171,101,051,04
Norm gemeente Rotterdam o.g.v. Coalitieakkoord 2018-2022: minimaal 1,0

Solvabiliteitsratio

De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. Het wordt berekend door het eigen vermogen af  te zetten tegen het totale vermogen (i.c. het balanstotaal). Het eigen vermogen is opgebouwd uit de algemene reserve, de bestemmingsreserves en het (reguliere) exploitatiesaldo.

Onderstaande tabel geeft een beeld van de ontwikkeling van de solvabiliteit. De solvabiliteitsratio lijkt de komende jaren te dalen. Enerzijds als gevolg van een dalende omvang van de reserves, anderzijds als gevolg van een stijgend balanstotaal. Desondanks wordt verwacht dat de ratio gedurende de gehele lopende bestuursperiode zal vallen in de categorie die door de Provincie Zuid-Holland als "neutraal" wordt beoordeeld. De ervaring leert dat de solvabiliteit zich vaak beter ontwikkelt dan voorzien. Het is niettemin zaak de vinger aan de pols te houden.

Solvabiliteitsratio        
(bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar)2016201720182019202020212022
Eigen vermogen 1.208 1.117 958 855 802 778 775
Balanstotaal 4.252 3.594 3.514 3.636 3.735 3.752 3.747
Solvabiliteitsratio 28,4% 31,1% 27,3% 23,5% 21,5% 20,7% 20,7%
Signaleringswaarden Provincie Zuid-Holland: > 50% is minst risicovol, 20 - 50% is neutraal, < 20% is meest risicovol

Belastingcapaciteit

De belastingcapaciteit geeft weer hoe de lokale lastendruk in de gemeente Rotterdam zich verhoudt tot het landelijk gemiddelde. Het geeft hiermee een indicatie van de ruimte om extra inkomsten uit belastingen te genereren.

De belastingcapaciteit wordt berekend door de totale woonlasten van een meerpersoonshuishouden van de gemeente in enig jaar te vergelijken met het landelijk gemiddelde in het voorafgaande jaar en uit te drukken in een percentage.

Onderstaande tabel geeft een beeld van de ontwikkeling van de belastingcapaciteit. De belastingcapaciteit stijgt licht in 2019, maar behoudt een waarde die door de Provincie Zuid-Holland als 'neutraal' wordt beoordeeld. Voor een toelichting op de ontwikkeling van de belastingcapaciteit wordt verwezen naar de paragraaf Lokale heffingen, onderdeel 'lokale lasten'.

Belastingcapaciteit (bedragen x € 1)2016201720182019
OZB-lasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde 191 190 191 188
Afvalstoffenheffing voorgezin 347 333 328 349
Rioolheffing voor gezin 184 190 198 208
Eventuele heffingskorting 0 0 0 0
Totale woonlasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde 722 713 717 745
Woonlasten landelijk gemiddelde voor gezin in t-1 723723 723 721
Woonlasten t.o.v. landelijke gemiddelde in t-1 100% 99% 99% 103%
Signaleringswaarden Provincie Zuid-Holland: < 95% is minst risicovol, 95 - 105% is neutraal, > 105% is meest risicovol

Netto schuldquote

De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft daarmee een indicatie van de mate waarin de rente en de aflossingen op de exploitatie drukken.

De netto schuldquote lijkt de komende jaren licht te stijgen. Niettemin is de Conform de signaleringswaarde opgesteld door de Provincie Zuid-Holland valt de waarde van de netto schuldquote in alle jaren in de categorie minst risicovol.

Onderstaande tabel geeft een beeld van de ontwikkeling van de netto schuldquote. Deze lijkt de komende jaren licht te stijgen. Enerzijds als gevolg van een toename van de schulden, anderzijds als gevolg van een licht dalende omvang van de begroting. Desondanks wordt verwacht dat de ratio gedurende de gehele lopende bestuursperiode zal vallen in de categorie die door de Provincie Zuid-Holland als "minst risicovol" wordt beoordeeld.

Netto schuldquote       
(bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar)2016201720182019202020212022
Vaste schulden 2.069 1.532 1.647 2.008 2.160 2.202 2.198
Netto vlottende schuld 520 532 521 386 386 386 386
Overlopende passiva 350 324 324 324 324 324 324
Financiële activa excl. verstrekte leningen en kapitaalverstrekking -2 -2 -1 0 0 0 0
Uitzettingen < 1 jaar -316 -281 -281 -281 -281 -281 -281
Liquide middelen -2 -1 0 0 0 0 0
Overlopende activa -211 -149 -149 -149 -149 -149 -149
Saldo2.4081.9562.0612.2882.4402.4822.478
Totale baten (exclusief mutatie reserves)3.3663.4733.3793.3213.2723.2193.208
Netto schuldquote (saldo / totale baten) 71,5% 56,3% 61,0% 68,9% 74,6% 77,1% 77,2%
Signaleringswaarden Provincie Zuid-Holland: < 90% is minst risicovol, 90-130% is neutraal, > 130% is meest risicovol

Netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen

De netto schuldquote wordt zowel in- als exclusief doorgeleende gelden gepresenteerd. Op die manier wordt duidelijk in beeld gebracht wat het aandeel van de door de gemeente verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldpositie.

Het kengetal wordt op dezelfde wijze berekend als de nettoschuldquote, met dien verstande dat bij de financiële activa ook alle verstrekte leningen worden betrokken. Een aanzienlijk deel van de opgenomen gelden is doorgeleend aan woningcorporaties en deelnemingen. Dit bedrag neemt de komende jaren wel gestaag af.

De ontwikkeling van de netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen laat een vergelijkbaar beeld zien als de ontwikkeling van de netto schuldquote. Verwacht wordt dat de ratio gedurende de gehele lopende bestuursperiode zal vallen in de categorie die door de Provincie Zuid-Holland als "minst risicovol" wordt beoordeeld.

Netto schuldquote, gecorrigeerd voor leningen       
(bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar)2016201720182019202020212022
Vaste schulden 2.069 1.532 1.647 2.008 2.160 2.202 2.198
Netto vlottende schuld 520 532 521 386 386 386 386
Overlopende passiva 350 324 324 324 324 324 324
Financiële activa incl. verstrekte leningen en excl. Kapitaalverstrekking -941 -399 -239 -221 -203 -185 -167
Uitzettingen < 1 jaar -316 -281 -281 -281 -281 -281 -281
Liquide middelen -2 -1 0 0 0 0 0
Overlopende activa -211 -149 -149 -149 -149 -149 -149
Saldo1.4691.5581.8232.0672.2372.2962.311
Totale baten (exclusief mutatie reserves)3.3663.4733.3793.3213.2723.2193.208
Netto schuldquote gecorrigeerd voor leningen (saldo / totale baten) 43,6% 44,9% 53,9% 62,2% 68,4% 71,3% 72,0%
Signaleringswaarden Provincie Zuid-Holland: < 90% is minst risicovol, 90-130% is neutraal, > 130% is meest risicovol

Kasgeldlimiet

De kasgeldlimiet betreft een plafond voor de kortlopende schuld van de gemeente, met als doel een te grote gevoeligheid voor rentefluctuaties op de kortlopende schuld te voorkomen. De kasgeldlimiet is wettelijk bepaald op 8,5% van het begrotingstotaal. Indien de kortlopende schuld van een gemeente voor het derde achtereenvolgende kwartaal de kasgeldlimiet overschrijdt, dient de gemeente haar toezichthouder hiervan op de hoogte te stellen en een plan voor te leggen om het daaropvolgende kwartaal weer aan de kasgeldlimiet te voldoen. Met de voorliggende begroting wordt aan de kasgeldlimiet voldaan.

Kasgeldlimiet (bedragen x € 1 mln)2016201720182019202020212022
Grondslag voor norm: omvang oorspronkelijke begroting 3.492 3.620 3.487 3.474 3.474 3.474 3.474
Kasgeldlimiet o.g.v. wet Fido: 8,5% van grondslag297308296295295295295
Gemiddelde korte schuld 292 295 275 275 275 275 275
Gemiddelde korte middelen -5 -4 0 0 0 0 0
Gemiddelde netto korte schuld287290275275275275275
In % begroting 8,2% 8,0% 7,9% 7,9% 7,9% 7,9% 7,9%
Ruimte (+) 10 18 21 20 20 20 20

Renterisiconorm

De renterisiconorm heeft als doel om toekomstige renterisico’s op de kortlopende schuld te beperken. De renterisico’s worden berekend als de som van de aflossingen en de renteherzieningen op de bestaande langlopende schuld. Er geldt een wettelijke norm. Het totale jaarlijkse renterisicobedrag mag niet groter zijn dan 20% van het begrotingstotaal. De renterisiconorm dwingt daarmee tot spreiding van de aflossingen en renteherzieningen. Met de voorliggende begroting wordt aan de renterisiconorm voldaan.

Renterisiconorm (bedragen x € 1 mln)2016201720182019202020212022
Grondslag voor norm: omvang oorspronkelijke begroting 3.492 3.620 3.487 3.474 3.474 3.474 3.474
Renterisiconorm o.g.v. wet Fido: 20% van grondslag698724697695695695695
Renteherzieningen 50 57 53 12 8 61 0
Aflossingen 290 280 269 563 309 291 112
Risicobedrag340337322575317352112
In % begroting 10% 9% 9% 17% 9% 10% 3%
Ruimte (+) 358 387 375 120 378 343 583

EMU-saldo

EU-lidstaten mogen een EMU-tekort realiseren van maximaal 3% van het bruto binnenlands product (bbp). In dit maximale tekort mogen, naast de Rijksoverheid, ook de decentrale overheden een aandeel hebben. Voor de jaren 2019-2022 is afgesproken dat de gezamenlijke ruimte voor de decentrale overheden 0,4% van het bbp bedraagt. De gezamenlijke ruimte voor de gemeenten bedraagt 0,27% van het bbp. In de Septembercirculaire Gemeentefonds 2018 zijn de individuele referentiewaarden gepubliceerd, die de afzonderlijke gemeenten in 2019 als richtsnoer kunnen hanteren. De referentiewaarde voor Rotterdam bedraagt -133 mln.

De begroting van gemeenten wordt opgesteld conform een (gemodificeerd) stelsel van baten en lasten. Het EMU-saldo wordt echter niet berekend op basis van baten en lasten, maar op basis van ontvangsten en uitgaven. Anders dan in het stelsel van baten en lasten drukken investeringsuitgaven en aan- en verkopen in het jaar waarin de transactie wordt gedaan volledig op het EMU-saldo. Er wordt geen rekening gehouden met afschrijvingen, noch met toevoegingen aan reserves en voorzieningen. De afwijkende berekening van het EMU-saldo kan ertoe leiden dat een gemeente bij een sluitende begroting een EMU-tekort realiseert.

In de periode 2018-2020 lijkt onze gemeente een fors EMU-tekort te gaan realiseren. De ervaring leert echter dat het EMU-saldo, als gevolg van planningsoptimisme bij investeringen, bij jaarrekening altijd positiever uitvalt dan in de begroting werd aangenomen.

EMU-saldo (bedragen x € 1 mln)2016201720182019202020212022
1. Exploitatiesaldo voor toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c) 0 -90 -159 -103 -53 -24 -3
2. Afschrijvingen ten laste van de exploitatie 115 140 120 129 134 137 137
3. Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie 41 34 32 31 32 34 39
4. Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd -159 -262 -329 -365 -255 -161 -142
5. Baten uit bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en overigen, die niet op de exploitatie zijn verantwoord en niet al in mindering zijn gebracht bij post 4. 16 40 31 37 15 12 5
6. Baten uit desinvesteringen in (im)materiële activa (tegen verkoopprijs), voor zover niet op exploitatie verantwoord 31 102 71 8 2 2 2
7. Aankoop van grond en de uitgaven aan bouwwoonrijp maken e.d. (alleen transacties met derden die niet op de exploitatie staan) -30 -36 -57 -64 -56 -44 -38
8. Baten bouwgrondtransacties voorzover transacties niet op exploitatie verantwoord 31 48 89 114 43 19 23
9. Lasten op balanspost Voorzieningen voorzover deze transacties met derden betreffen -47 -50 -58 -31 -32 -35 -39
10. Lasten ivm transacties met derden, die niet via de onder post 1 genoemde exploitatie lopen, maar rectstreeks ten laste van de reserves (inclusief fondsen en dergelijke) worden gebracht en die nog niet vallen onder één van bovenstaande posten  0  0  0  0  0  0  0
11. Verkoop van effecten  0  0  0  0  0  0 0
Berekend EMU-saldo -3 -73 -260 -244 -171 -60 -16
Individuele referentiewaarden.v.t.n.v.t.n.v.t.-133n.t.b.n.t.b.n.t.b.

Kapitaallastenratio

De kapitaallastenratio wordt berekend door het totaal van rente- en afschrijvingslasten (met betrekking tot schulden en investeringen) af te zetten tegen de totale baten (excl. onttrekkingen aan reserves). Niet alleen het aangaan van schuld leidt tot lasten die de flexibiliteit van de begroting negatief beïnvloeden, hetzelfde geldt voor investeringen. Investeringen leiden tot kapitaallasten, die gedurende de afschrijvingstermijn van de investering als last op de begroting drukken, waardoor de flexibiliteit van de begroting afneemt. Er geldt geen wettelijke of andere norm voor deze ratio. Er is op dit moment geen zinvolle signaleringswaarde voor dit kengetal te bepalen op basis van literatuur of de praktijk van andere gemeenten. Voor de beoordeling moet vooral naar de ontwikkeling in de tijd worden gekeken.

Het verloop van deze ratio laat een lichte stijging zien. Dit hangt samen met de lichte oploop van de schuldenlast, een toename van de investeringen die worden geactiveerd en waarop vervolgens wordt afgeschreven en een lichte daling van de totale baten (excl. onttrekkingen aan reserves).

Kapitaallastenratio2016201720182019202020212022
Rentelasten 56 50 42 51 54 60 62
Afschrijvingen 115 119 120 129 134 137 137
Saldo171169162180188197198
Totale baten (exclusief mutatie reserves)3.3663.4733.3793.3213.2723.2193.208
Kapitaallastenratio 5,1% 4,9% 4,8% 5,4% 5,8% 6,1% 6,2%

Kengetal grondexploitaties

Het kengetal grondexploitaties geeft een indicatie van het financiële risico dat de gemeente loopt in verband met zijn grondportefeuille. Het kengetal wordt berekend door de boekwaarde van de grondexploitaties af te zetten tegen de totale baten van de gemeente (excl. onttrekkingen aan reserves).

De boekwaarde van de grondexploitaties is negatief doordat de gemeente in het verleden verliezen heeft genomen op de grondexploitaties en door de voorziening die in plannen wordt getroffen voor de negatieve grondexploitaties. Een negatief kengetal betekent dat er geen boekwaarde is die moet worden terugverdiend door verkoop van grond. De gemeente loopt dus geen risico op zijn voorraden grond. Bij gelijkblijvende of verbeterende economisch omstandigheden zal dit beeld de komende jaren vergelijkbaar zijn. De waarde van het kengetal grondexploitaties valt hiermee in de categorie die door de Provincie Zuid-Holland als 'minst risicovol' wordt beoordeeld.

Grondexploitaties        
(bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar)2016201720182019202020212022
Niet in exploitatie genomen bouwgronden 0 0 0 0 0 0 0
Bouwgronden in exploitatie -142 -155 -186 -235 -222 -196 -182
Saldo-142-155-186-235-222-196-182
Totale baten (exclusief mutatie reserves) 3.366 3.473 3.379 3.321 3.272 3.219 3.208
kengetal grondexploitaties -4,2% -4,5% -5,5% -7,1% -6,8% -6,1% -5,7%
Signaleringswaarden Provincie Zuid-Holland: < 20% is minst risicovol, 20-35% is neutraal, > 35% is meest risicovol

Een deugdelijke en transparante begroting is in het belang van een goede controle door uw raad op de financiële positie van onze gemeente. Financiële kengetallen zijn getallen die de verhouding uitdrukken tussen bepaalde onderdelen van de begroting en de balans. Ze helpen bij de beoordeling van de financiële positie. In dit onderdeel van de begroting is per kengetal de uitkomst weergegeven.

Het is niet wenselijk om een individueel kengetal te gebruiken voor de beoordeling van de financiële positie. De kengetallen moeten altijd in samenhang worden bezien, omdat ze alleen gezamenlijk en in hun onderlinge verhouding een goed beeld geven van de financiële positie. Centraal in de beoordeling staan naar het oordeel van het college het exploitatiesaldo (regulier en structureel) en het weerstandsvermogen. De andere kengetallen zijn zinvolle zijlichten.

De financiële kengetallen tonen dat de financiële positie van de gemeente zich solide ontwikkelt. De begroting is in evenwicht, waarbij de structurele lasten worden gedekt door structurele baten. Er is voldoende weerstandsvermogen. De solvabiliteit daalt, maar is ook voldoende. De netto-schuldpositie stijgt, maar is desondanks goed te noemen. We voldoen aan de wettelijke financieringsvoorschriften (i.c. de kasgeldlimiet en de renterisiconorm) en het risico met betrekking tot de grondexploitaties is onverminderd gering.

Wel moet worden geconstateerd dat de kapitaallasten gestaag lijken te stijgen en dat de EMU-tekorten in de periode 2018-2020 vooralsnog aan de hoge kant zijn. En volledigheidshalve zij opgemerkt dat de stelpost die ter dekking van het coalitieakkoord is opgevoerd, nog gedeeltelijk moet worden ingevuld (2 mln in 2019, oplopend naar structureel 6 mln vanaf 2021).

Voor meer informatie wordt verwezen naar de onderdelen van deze begroting waarin de afzonderlijke financiële kengetallen nader worden toegelicht.